Zij het tranendal ook wijd en diep
Zij ons geen andere keus gegeven,
dan in dit spanningsveld te leven
op onze grote pelgrimsreis:
de weg terug naar ‘t paradijs
langs wegen, die God niet verkoos
verleid door satan, listig boos,
geboren uit boosaardig brein
vol trots, vol eerzucht en venijn.
 
Toch...
Rust mijn ziel, aanschouw het kruis
de weg terug naar ‘t vaderhuis.
Want zie: in zelfverloochening
de Schepper, die voor ons daar hing
geen klacht Hem op de lippen kwam
Hij, Zelf Gods Zoon: het Offerlam.
 
Hier rust mijn ziel van druk en pijn
o, Godsgeschenk: Hier stil te zijn!