Zonder Pasen gaat het niet

Het leed, de smart, de schande
die Hem zijn aangedaan!
Zie: spijkers door Zijn handen
en door Zijn voeten gaan!
Zó weerloos en gebonden,
‘k zie in de geest dit aan.
Het was om al mijn zonden
die ‘k Hem heb aangedaan.
 
De angst, die ’t bloed deed zweten
uit Zijn doorploegd gezicht.
De gesels en de zwepen,
die haat, op Hem gericht.
De spot en de verachting
hoe onbeschrijflijk wreed
Gods Lam, geleid ter slachting
precies op tijd gereed.
 
Niets kon Uw trouw weerhouden
Uw offer: duizendvoud.
Gemarteld en gestorven,
begraven, kil en koud.
In ’t graf, zo wel vergrendeld
verzegeld met een steen.
Wie heeft die weg gewenteld?
De kracht van God alleen!
 
Als Paasvuren weer branden,
klinkt: “Hij is opgestaan,
Die brak de doodse banden
Jezus gaat voor ons aan!
De zondaars en de wijzen
zij hebben het verstaan:
“Komt laat ons Jezus prijzen
De Heer is opgestaan!”