wanneer men elkaar wil ontmoeten,
dan zal men op weg moeten gaan;
dan kan men de ander begroeten
en dankbaar bij hem of haar staan

om daar te zijn, moet men daarheen gaan,
en dat ook wel voorbereiden,
de wegen nemen die er voor staan
en wat hindert: wegdoen, mijden

en hoe is onze weg door ’t leven:
de Heere wil een vlakke baan,
dan mag het geen valleien geven
of bergen, die daar tussen staan

doe weg, alles wat ons kan hind’ren
om naar de Heere toe te gaan:
ontferming heeft Hij voor Zijn kind’ren
als zij zo vóór Hem komen staan

dan zal de Heere openbaren
Zijn gratie en Zijn heerlijkheid
dat geldt voor nu, voor alle jaren,
in tijd en in de eeuwigheid

wil toch de Heere gaan ontmoeten,
door zo op weg naar Hem te gaan;
met vreugde zal Hij ons begroeten
wij mogen dankbaar rond Hem staan

bij Psalm 68: 5; Jesaja 40: 3-5;
Mattheüs 3: 3; Marcus 1: 3;
Lucas 3: 4 en 5; Johannes 1: 23