Talitha koem, je hebt het tóch niet gezegd,
Gods machtswoord niet durven spreken,
ondanks je geloof, toch zo oprecht,
gehoorzaamheid, leven, preken.

Herkenning is zo pijnlijk:
kleingelovig, mensgericht.
Het lijkt al te onwaarschijnlijk,
om dat te doen in publiek gezicht.

Wat zouden de omstanders zeggen als
een drenkeling zich op zou richten?
Bewondering? Of woorden vals?
Ontzetting, ongeloof, verzet?
Afschuw op de gezichten?

Elke ware discipel heeft, naar ik meen,
een opdracht die ook belofte is gekregen.
Tot genezing en bevrijding zond Jezus heen,
Zijn liefdesboodschap brengen op aller wegen.

Onvolkomen in heiliging:
net als de twaalf drijven we
de allerergste duivelen niet uit.

Twijfelend vallen we steeds ten buit
aan demonen die ons alsmaar vangen,
in het ondermaanse verleidt bij herhaling
werelds spreken, doen, denken, verlangen.

Talitha koem, je zei het wél:
je hebt het tegen mij gezegd,
die wilde leven, bevrijding zocht,
hartstochtelijk geloven, intens, écht.

Met Gods Woord genas je mijn wonden,
je hebt me uit de dood bevrijd;
door je aandacht en je tijd
heb ik leven gevonden.

Wie verlamd, moedeloos,
neerslachtig, zwaar belast,
meenden nooit meer te lopen,
tijdens ziekte en in doodsgevaar,
reikte je uitzicht aan, vrede en rust,
troost, kracht en weer kunnen hopen.

Doven doe je horen, je opent hun oren,
je geeft uitzicht aan wie willen zien,
gehoorzaam naar Jezus luisteren,
ook al genezen er maar tien.

Niet horen, ligt dat dan aan jou?
Je bracht Gods helend woord
voor wie echt genezen wou.
Menigeen vreest heling,
bemint zondemoord.

Als ik wil blijven groeien naar Gods Licht,
al was ik de enige: wie één leven redt,
leeft met zin en doel in liefdesplicht.

Zendingsbevel voor elke discipel naar Marcus 5:35-43; 6:7-13;30;Lucas 4:18,19;
Jesaja 42:6,7; 61:1; Psalm 146:8.

2005, voorgelezen tijdens eredienst t.g.v. 40-jarig ambtsjubileum van een predikant.