Mozes' schoonvader houdt in woestijnland
zijn kudde van steeds zwervende schapen,
zoekt met vrouw, dochters en beschermend wapen
een waterput, loopt door meedogenloos zand.

Bij een groep struiken houdt het gezin stand.
Zijn hier misschien vruchten te rapen?
Ja, de nacht belooft verzadigd inslapen,
rustig gewiegd door Goddelijke hand.

De hoeder is vrij van geloofsstelling,
spreekt echter overtuigend over zijn Heer
en diens oneindig wijde regering.

Raadgevende woorden dalen helend neer
op 's mans verwanten, die met pijn en dwaling
voorttrekken naar vruchtbaar land, tot Gods eer.