van regen en gierende winden,
de gaarden als daklozen zijn
en waar is bescherming te vinden?
De ranken staan bevend aaneen,
alsof zij elkander omarmen,
verlangend naar 't licht van de zon,
die hen als een kloek zal verwarmen.
En toch rijpt gestadig de vrucht,
niet ondanks, maar dankzij de stormen,
die druiven door louteringspijn
tot kostbare kleinoden vormen
en elke verzengende straal
schept trossen vol diepblauwe prachten,
weerspiegelend wat is geweest
aan kille en troostloze nachten.
Zo gaat ook ons leven voorbij
met zonlicht, met striemende regen
en alles werkt mee dat de vrucht
zich vormt tot een parel van zegen.
Wees stil slechts, wuif zacht in de wind,
laat willig je ranken besnijden,
om eens Gods hemelse tuin met
een zoetrijpe vrucht te verblijden.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.