wij allen leven in de tijd
en die is niet vast te houden
het gaat voorbij, voor men het weet
behoren we tot de ouden

wat hebben we op aard' gedaan:
hebben we iets bijgedragen
aan recht en trouw, en wandelen
met Boven, in onze dagen

maak goed wat goed te maken is
regel dan hier al uw zaken
leef dankbaar naar de toekomst toe
welke dingen u ook raken

want zie: die gaan ons niet voorbij
ook wij varen op de baren
van een soms onstuimige zee
en misschien wel vele jaren

soms hebben we dan storm opzij
op onze vaart naar 't vaste land
maar Zijn kompas wijst ons de weg
Hij brengt ons naar de overkant

naar het land niet van de vragen
maar waar alle antwoorden zijn
met het herstel aller dingen:
Zijn land, Zijn Stad, vol zonneschijn

daar is de aardse tijd voorbij
het is een dag vol heerlijkheid
de Heere heeft dat klaargelegd
voor u en mij, in eeuwigheid

bij : een pelgrimslied, psalm 137
een van de liederen van Sion