wanneer de pijn van het leven mijn hart benauwt
mijn voelen niet langer mijn denken vertrouwt
de moed zich niet tot mijn wanhoop verhoudt
verlang ik slechts naar rust

als ik eenzaam verzand in ’t verdriet van welleer
niets anders meer voel dan het bijtende zeer
de angst mij grijpt zonder enig verweer
verlang ik slechts naar rust

waar ik dwars door de strijd van de stijgende nood
naar God toe mijn onmacht en vrezen uit stoot
en Hij mij te hulp komt in liefde zo groot
ervaar ik warme rust