In heuvels glooiend voor ons uit
In alle kerkjes die wij telden
Hun vrolijk klinkend klokgelui
In koolzaadakkers vol van geel
In schaapjes blatend in de ochtend
In dauwdruppels, ontelbaar veel
In weggetjes met al hun bochten
In bomen, oud en heel doorleefd
In mensen die je vriend'lijk groeten
In 't kind dat je een glimlach geeft
En rust voor je vermoeide voeten
Is daarin niet dat sprankje hoop
Dat bij geloof en liefde hoort
Als draden in elkaar geknoopt
Tot het allersterkste koord
Het koord dat ons in liefde bindt
Het koord van steeds verbonden zijn
Wetend van Vader, Zoon en kind
Waar ook Zijn zon ons warm beschijnt
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.