Altijd
toch weer
denkend aan
en dromend van lente
zie ik de vele gele kleuren
op velden en in tuinen staan.
Echter: men dumpt er op los.
Tussen struiken en op gras,
op velden en zelfs in het bos
zie je het weer: het zwerfvuil
dat door helderwitte sneeuw
aan het oog onttrokken was;
een afschuwelijk slechte ruil.
Tussen puin, flessen, blikjes,
 (ben je al die rotzooi ook zo zat?) 
gele bloempjes van klein hoefblad,
vroegbloeiers die op lente laten hopen.
Sleutelbloemen die geelbloeiend uitlopen:
de grote voorjaarspoorten gaan weer open.

Geel.........goud,
Geel  is .… de liefde,
geel is de voorjaarskleur,
goudgeel de warme lentezon.
Geel maakt vrolijker en mooier.
Zien we gele bloemen opkomen
dan weten we met zekerheid
dat het voorjaar herbegon;
het aards klokkenspel
luidt de klank van
eeuwigheid,
zonder
tijd.

In
dat gele,
zo blij klinkend
vrolijke bloemenspel
zie ik zwerfvuil nog wel,
maar toch haken mijn ogen
steeds opnieuw het allermeest
aan het al zo zichtbaar lentefeest
dat we rustig nader verwachten mogen.
Zo ook kijkt God ons als lentebloemen aan
die Hij, goud en puur als Hijzelf is, ziet staan.
Om als met sneeuw onze vuile zonden te bedekken
is Zijn zoon, als ware Hij zwerfvuil, voor onze zonden,
zonder klacht, vergevend, aan het verlossend kruis gegaan.
Hij is de top en de basis van onze piramide in ons aards bestaan.
 
2011 (Ps. 51:3-14;103:10-18 | Luc.23:34)