Ik blijf mijzelf verbazen
wanneer mijn ik vecht voor zijn bestaan.
Maar wat vergankelijk is, zal vergaan.
Dus reken mij maar tot de dwazen.

Wat werkelijkheid is, is strijden.
Moet ik er dan maar buiten staan?
Is er geen andere weg te gaan?
Beschouw mij anders als een heiden.

Wat ik doe, is vaak uit de boze,
Niet te bedwingen is vaak de dwang
te doen wat ik toch weer niet verlang.
Ach, bestempel mij als goddeloze.

Ik voel mij dus als een verlorene.
Maar, o heerlijke tegenstrijdigheid.
In Gods vergeving is de werkelijkheid
dat ik als kind erbij mag horen.