Kinderke, zo vredig ligt gij in de stede.
Zo kort van leven, waarom toch?
Toch dankbaar aan de Here dat gij leefde.
Ach, wat is die korte tijd, die ons zo trof.
De Here is alwetend, Hij liet u gaan.
Ons met Zijn liefde omgevend,
zullen wij kunnen voortgaan in dit leven.
In gedachten blijft u voor altijd bestaan.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.