De zon komt op,
  ’n nieuwe dag ontwaakt
De vogels zingen,
  daar hen dit blijmoedig maakt
 
De zon schijnt zacht,
  ’n tere gloed over haar gezicht
De deemstere nacht,
  is weer voor ‘t zonlicht gezwicht
 
De zon straalt puur,
  ontlook al voor dag en dauw
Zó vol gloed en vuur,
  ontsluimert ze nu m’n vrouw
 
De zon gaat straks onder,
  maar laat ons 'r dagvorst na
Ze blijft voor mij ’n Godswonder,
  waar ik dagelijks versteld van sta!