Wie kan zo’n brute moord vergeten,
op een klein kind zo teer bemint.
Die wond raakt nimmer weggesleten,
die zich diep in het hart bevindt.
De pijn daarvan zal nooit verdwijnen,
en op deez’ aarde niet betwist.
Maar pas bij het voor God verschijnen,
wordt deze pijn voorgoed gewist.


Tot dan moet deze pijn gedragen,
maar wetend dat God die eens heelt.
En tot die tijd in stilt verdragen,
als ’t hemelslicht wordt toebedeelt.
Dat licht wist in het hart de wonden,
van onvergetelijke pijn.
Die in het mensenhart gevonden,
dan echt voorgoed vergeten zijn.


N.a.v. de moord op Jesse
Justus A. van Tricht