Zie de minuten stil verdwijnen,
onhoorbaar op de grote klok.
Waarvan de wijzers op doen lichten,
ons tonend hoe de tijd vertrok.
’t Is twee voor twaalf op de wijzers,
straks klinkt de slag voor ’t nieuwe jaar.
Dat wij verwachtingsvol weer ingaan,
en hoopvol vieren met elkaar.


De glazen staan reeds ingeschonken,
voor als de slag van twaalf klinkt.
Die van de toren zich laat horen,
en over stad en velden klinkt.
Straks zien wij weer de kleurenvonken.
van menig vuurpijl in de lucht.
En horen wij de donderslagen,
met kracht weer door de straten gaan.


Wat zal straks ’t Nieuwe jaar ons brengen,
als ’t Oude weer heeft afgedaan.
Met onze laatste mijmeringen,
voorgoed van ons is heengegaan.
Zullen wij God voor alles danken,
aan zegeningen ons bereid.
En even stil staan bij het leven,
dat toch zo snel voorbij doet gaan.


Weet, zonder God is er geen zegen,
op onze wegen, op ons pad.
Die Hij zo graag aan ons wil schenken,
en in Zijn woorden ligt vervat.
Laat dan uw beden voor Hem klinken,
voor u de drempel overgaat.
Van ’t Oudejaar over naar ’t Nieuwe,
daarin ook om Zijn bijstand vraagt! 
Justus A. van Tricht