Hij was een kruidje roer me niet,
en had zijn woordje klaar.
Gemakkelijk was Petrus niet,
en soms een mopperaar.
Hij was in d' omgang wel wat stug,
een echte rauwe visser.
En met zijn woorden soms te vlug,
wat uitliep op een misser.


Maar Petrus had een hart van goud,
je kon op hem vertrouwen.
Vandaar dat Jezus van hem houdt,
Hij kon op Petrus bouwen.
Hij kende Petrus door en door,
wist van zijn zwakke kanten.
Maar Petrus gaf aan Hem gehoor,
in 't werk wist hij van wanten.


Hij was het die eens in de storm,
naar Jezus toe wou lopen.
Maar Petrus geloof was niet in vorm,
de twijfel deed hem slopen.
Hij zakte in het water neer,
maar Jezus greep zijn handen.
En bracht hem naar zijn vrienden weer,
deed hem aan boord belanden.


Maar in de nacht van het verraad,
heeft hij zijn Heer verloochend
Dat was een minne laffe daad,
toen Jezus naar hem ogend.
Bij 't vroege kraaien van de haan,
Zijn woorden deed gedenken.
Met schaamt' en wroeging heen zag gaan,
en zo zijn Heer te krenken.


Na lijden, sterven, dood en graf,
en Jezus was verrezen.
Was Hij het de de kans hem gaf,
vertrouweling weer te wezen.
Want Petrus liefde voor de Heer
heeft hij toen uitgesproken.
Door Jezus weer hersteld in eer,
was toen weer 't ijs gebroken.

Justus. A van Tricht


14 april 2006