Laat ons beseffen meer en meer,
dat Gij het zijt, alleen U Heer.
Die op de eerste plaats moet staan,
en in ons leven bovenaan.
Dat ons geluk niet daarin zit,
in vele goederen, rijk bezit.
Maar onze rijkdom onze schat,
ligt in de band met U vervat.

Maak dat ons hart die keuze doet,
steeds weer voor U en U ontmoet.
Ons heil, Uw zegening ligt daar,
waar U steeds met Uw liefd’ gebaar,
Uw milde gaven rijkelijk strooit,
waarmee U al Uw kinderen tooit.
Gij weet wat elk van node heeft,
en dat ontvangt wat U hen geeft.

Heer laat ons oog niet zijn verblind,
voor wat het in de wereld vindt.
Van wat het ziet aan schone schijn,
die zo betrekkelijk, vals doet zijn.
Waardoor een mens zich steeds vergist,
en daardoor dat wat echt is mist.
Slechts ‘t geen van wat komt uit Uw hand,
dat blijft en dat houdt eeuwig stand.

Ons geestelijk leven vaak zo schraal,
zo oppervlakkig allemaal.
Met vaak zo weinig diepgang Heer,
al horen wij wel elke keer,
Uw woorden klinken in ons oor,
maar geven wij zo slecht gehoor.
Naar wat wij hoorden, ‘t ook te doen,
de weg te gaan van liefd’, verzoen.

Heer grijp ons steeds weer in de kraag,
wanneer wij koud en kil en traag
voorbijgaan aan wat U ons leert,
opdat ons hart zich weer bekeert.
Ontferm U vol barmhartigheid,
vergeef ons d’ ongerechtigheid.
Heer maak ons mensen naar Uw hart,                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                              die ’t goede doen en niemand tart.

Want liefde immers, ’t grootst gebod,
dat U ons gaf, U goede God.
Daar doet het ons vaak aan mankeren,
Heer wil ons blijvend liefde leren.
Door U wiens eindeloos geduld,
ons hart daar rijkelijk mee vervult.
Laat door Uw liefd’ die G’ ons verklaarde,
ons liefde ook schenken hier op aarde.