Wij zoeken onze weg vaak in den blinde,
doordat wij niet echt luisteren naar Gods Woord.
Zijn woord geschonken tot ons welbevinden,
dat leven schenkt en onze wegen spoort.
Maar God Hij wacht, want Hij heeft alle tijd,
totdat wij ons in nood tot Hem weer keren.
En wij opnieuw Zijn woord zijn toegewijd,
dat wegen wijst waarop Hij ons wil leren.

Hoe dikwijls blijkt als wij niet naar Hem horen,
dat onze gangen vaak zo moeizaam zijn.
Waardoor ons meer aan zorgen is beschoren,
dan levend in Gods licht en zonneschijn.
Maar als wij ons in nood weer tot Hem wenden
en Hem belijden zond’ en eigenwijzigheid.
Dan volgt vergeving, hulp uit de ellenden,
als wij de weg gaan die Hij ons heeft toebereid.

Wij denken vaak het zonder Hem te kunnen
en leven handelend, vaak uit eigen kracht.
Wij willen immers zelf ons leven runnen,
steeds minder wordt er aan Zijn woord gedacht.
Maar Hij die liefdevol is en geduldig,
neemt als wij komen ons weer in genade aan.
Zijn liefde maakt ons vrij en toont veelvuldig,
hoe liefdevol Hij met ons is begaan.

Want als Gods woord en liefde ons vervullen,
dan volgen zegeningen uit Zijn hand ons na. 
En zal Gods licht ons leven gaan omhullen,
dat Hij ons zenden zal waarheen de weg ook ga.
Want zonder Hem, gaan wij gelijk de blinden,
in ’t duister zoekend, tastend in het rond.
Maar in het licht van God zullen wij vinden,
de weg die Hij ons wijst door woord en mond.