Koude, zelfs vorst trotserend,
staken de kleine sneeuwklokjes
in bescheiden wit hun neusjes
nieuwsgierig bovengronds,
in steeds herhaald begin
zongen ze de muzikale
openings- en lentezin.

Met druifjes blauw,
hun trosjes klein,
mochten ze bij
de eerste zijn
als voorbodes
van het spel
dat volgen zou:
zetten tezamen
met zachte klank
van rinkelbelletjes
de lentecompositie in.

Als lentevoorlopers op de rest
deden krokussen verwoed hun best.
In wit en hun vele tinten paars
zongen ze duidelijk, maar pianissimo.
De gele lapten bescheidenheid aan hun laars,
met weinige in getal spetterden ze fortissimo.

Narcissen trompetterden,
wedijverend om het hardst.
Tussen de primula’s floten de gele
een eigen, toch opvallende,
zachte melodie

en zie:
ineens doen forsythia
en paardenbloemen mee
in een gele lentesymfonie.

2012