Wanneer mijn ziel in 't nacht'lijk uur
haar verten heeft aanschouwd
en dromend, in zichzelf verstild,
terugkeert, dan benauwt


het keurslijf van de aardse grenzen
en 't dwingend juk der tijd.
Dan voelt zij, voor de dag gevangen,
zo'n heimwee naar de eeuwigheid.

Auteur: Marianne Som
uit de bundel: 'Een leven lang eeuwigheid'